Littell’s verteller in The Kindly Ones, een SS-functionaris met de ironisch bucolische naam Maximilien Aue (als hij Nederlandstalig was, zou zijn naam Weiland zijn), duikt handig op als de Einsatzgruppen op de rand van massagraven in Polen en Oekraïne Joden doodschieten en als de Tweede Wereldoorlog zich bij het beleg van Stalingrad tegen Duitsland keert. Hij brengt inspectiebezoeken aan Auschwitz, Sachsenhausen en Buchenwald en wordt tijdens de laatste dagen van Hitler naar de bunker in Berlijn geroepen. Natuurlijk krijgt hij face time met grootheden als Eichmann, Himmler en de persoon op wie je doorheen het verhaal al die tijd hebt gewacht, de Führer zelf.
Littell, Amerikaans-geboren maar tweetalig, schreef “The Kindly Ones” in het Frans (als “Les Bienveillantes“), en won zowel de Grand Prix du Roman van de Académie Française als de Prix Goncourt.
“The Kindly Ones“: de titel verwijst naar de Eumeniden, het welwillende aspect van de Erinyen, figuren uit de Griekse mythologie die veranderen in Eumeniden (“welgezinden“) nadat er boete gedaan en berouw betoond is door een misdadiger. Het boek presenteert zich zeker als een serieus kunstwerk, en het draagt zijn ernst en zwaarte niet lichtzinnig.
Littell geeft de zeven delen van de roman een titel alsof het een muziekstuk is: Toccata, Allemandes I en II, Courante, Sarabande, Menuet (en Rondeaux), Air en Gigue. Maar deze aanmatiging past bij de pretenties van zijn verteller: zoals zoveel nazi’s in romans en films (en sommige echte) is Aue een liefhebber van klassieke muziek, al is hij meer een Rameau-achtig type man dan een Wagneriet. Hij heeft een mening over de amateur-violist Eichmann’s interpretatie van Brahms (“Hij maakte geen fouten, maar hij leek niet te begrijpen dat dat niet genoeg was“) en over het pianospel van Hans Frank, de gouverneur-generaal van het Reich voor Polen, die “vrij goed speelde, maar te veel pedaal gebruikte“. Aue kent ook zijn literatuur: hij verwijst niet alleen naar de “Oresteia” maar ook naar Herodotus, Tsjechov, Flaubert, Stendhal, Lermontov, Melville, Chesterton – zelfs naar Edgar Rice Burroughs, wiens Martiaanse romans hij Himmler aanbeveelt als model voor naoorlogse sociale hervormingen. Aue kan ook praten over Kant, Hobbes en – verre van verrassend – over Nietzsche. Aue’s tweelingzus studeerde ooit met “een zekere Dr. Carl Jung,” die, zo merkt hij op, “sindsdien vrij bekend is geworden“.
Aue’s esthetiek en eruditie lijken bedoeld om die veelgehoorde vraag te stellen
Hoe kan een subliem beschaafd mens ook deelnemen aan helse wreedheden?
En, bij uitbreiding, hoe kan het toch dat de natie van Bach en Beethoven, Goethe en Schiller hiertoe is gekomen.
Het exotisme van de kwaad
Men benadert de fictionalisering van elk aspect van de Holocaust met argwaan. Kunst is altijd op een bepaald niveau vermaak, en het idee om vermaakt te worden, hoe vaardig ook, door deze specifieke reeks van verschrikkingen lijkt inherent verwerpelijk.
Jonathan Littell’s The Kindly Ones brengt de bekende wreedheden tot in detail en op grote schaal in beeld vanuit het gezichtspunt van een SS-er die nauw betrokken is bij hun uitvoering. Het boek is zeker vaardig. Het is tegelijk ook verwerpelijk…. met opzet: de wrok en de weerzin die het oproept, maken allicht deel uit van de onderliggende berekening.
Ondanks de titel is dit niet een van die werken die je tot tranen over de Holocaust wil beroeren.
De officier, Max Aue, een advocaat in het burgerleven, presenteert zich als een gecultiveerd man; een nazi uit overtuiging in plaats van uit opportunisme, intellectueel nauwgezet, zeer gedisciplineerd maar ook gevoelig (de massamoorden die hij observeert en helpt organiseren maken hem ziek tot het punt van een herhaalde ineenstorting, ook al bevestigt en verklaart hij voortdurend zijn geloof in de noodzakelijkheid ervan).
Het verhaal dat hij vertelt, begint grofweg met zijn acceptatie van een opdracht in de noodlottige oosterse campagne, om verslagen te schrijven over de uitvoering van steeds donkerder wordende richtlijnen betreffende het “Joodse vraagstuk“. Terwijl de vroege overwinningen in de Kaukasus zich in de botsing met het Russische verzet en de winter vastrijden, raakt Aue in conflict met zijn commandant en wordt hij naar Stalingrad gestuurd. Hier wordt hij, na het zien van een nieuw apocalyptisch niveau van afschuw, door het hoofd geschoten, maar overleeft dit op wonderbaarlijke wijze.
Hij wordt wakker in Berlijn waar Himmler hem een medaille op de borst speldt. Na zijn herstel besluit hij, na enige aarzeling (hij wordt inmiddels geteisterd door nachtmerries, hallucinaties, constante diarree en braken), zijn talenten te wijden aan het gladstrijken van de verschillende administratieve problemen die de Endlösung, de definitieve oplossing, met zich meebrengt. In die hoedanigheid raakt hij verwikkeld in een bureaucratische strijd tussen Eichmann, die zoveel mogelijk Joden wil uitroeien, en Albert Speer, die zoveel mogelijk mensen in leven wil houden om als slaven te gebruiken: een van de vele groteske morele dilemma’s die het boek met sombere glans verkent.
The Kindly Ones gooit je temidden van de nazi-nachtmerrie
Eén manier om naar Littell’s roman te kijken is als een poging om de middelen van de fictie te gebruiken om de vaak ontbrekende dimensie (in boeken over het nazisme en de holocaust) te leveren. Een soort gigantische gedachte-experiment, waarbij de lezer zich subjectief in de nazi-nachtmerrie bevindt. Dit via het bewustzijn van een levende, denkende, gekwelde gewillige deelnemer, wiens zenuwstelsel min of meer menselijk reageert op het inferno dat hem omringt. Een personnage wiens geest is begiftigd met een handig encyclopedisch referentiekader om ons te helpen er zin aan te geven. Misschien bezit hij zelfs, dankzij zijn hoofdletsel, het mytische “derde oog“, dat in staat is door te dringen tot de spirituele essentie van de dingen.
In dit opzicht is het boek indrukwekkend, zelfs magnifiek. Voortbouwend op feitelijke, maar statige zinnen, uitgestrekte tableaux vivants die ziedend zijn van de Danteske details. Als je interesse hebt om je te voelen temidden van in het administratieve gemanoeuvreer, de pseudowetenschappelijke argumentatie over taal en ras, en de massa van periode gebonden sociale en zintuiglijke kleinigheden die de menselijke realiteit omvatte waaruit bijvoorbeeld de slachting bij Babi Yar, of de laatste dodenmars uit Auschwitz, voortkwam; als je in je eigen psyche de finesses van het kannibalisme in Stalingrad of de emotionele impact op de misdadige Gauleiters van Himmler, in Posen, tot aan de totale genocide wilt doen herleven, dan is dit ongetwijfeld een boek dat je moet lezen.
Bevat The Kindly Ones zijdelingse verwijzingen naar het heden?
Wat verontrustend is, is een hardnekkige poging om de onderliggende wederkerigheid tussen de nazi’s en de joden vast te leggen. In één van zijn hallucinerende momenten ziet Aue Hitler veranderen in een rabbijn. Een ander personage, haalt Disraeli’s Coningsby aan als een proto Nazistische tekst met lofzang op het uitverkoren volk als “een ongemengd ras … de aristocratie van de natuur“. Het merkt op dat de Joden “onze enige echte concurrenten zijn … onze enige serieuze rivalen“. Eichmann vreest dat het sparen van de sterkste Joden voor slavenarbeid “de sterkste biologische pool” zal creëren, en dat “over 50 jaar alles opnieuw zal beginnen“.
Is dat bedoeld als een zijdelingse verwijzing naar het heden? Misschien wel, misschien ook niet. Maar het volgende, van Aue zelf als hij nadenkt over de opstand van Warschau, is dat zeker: “Het zijn de Joden die weer krijgers worden, die wreed worden, die ook moordenaars worden. Dat vind ik heel mooi.”
Het is moeilijk dit te lezen zonder te denken aan bepaalde hedendaagse commentatoren die genoegen scheppen in het vergelijken van het moderne Israël met nazi-Duitsland; soms moeilijk ook om te achterhalen waar Littell zelf staat ten opzichte van de gevoelens van zijn hoofdrolspeler. Op momenten als deze lijkt de onthechting van de auteur die hij met magistrale elegantie cultiveert, vluchtig.
Op een gegeven moment citeert Aue de criticus Maurice Blanchot’s beschrijving van Moby-Dick als een werk dat “de ironische kwaliteit van een raadsel presenteert en zich alleen onthult door de vragen die het oproept“. Ik vermoed dat dit iets zegt over Littell’s ambities voor zijn eigen monumentaal onderzoek naar het kwaad met The Kindly Ones